Ministerraad
De ministerraad heeft op 10 december 2021 een voorstel van voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 16/11/2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken goedgekeurd.
Het doel hiervan is het begrip ‘werkgever’ in de context van uitzendarbeid te verduidelijken voor wat betreft de tewerkstelling bij dezelfde werkgever. In het kader van uitzendarbeid is de juridische werkgever immers het uitzendkantoor, maar de klant-gebruiker is de feitelijke werkgever.
Tot nu toe werd het begrip ‘werkgever’ in de context van flexi-jobs geïnterpreteerd als zijnde het uitzendkantoor.
Het doel van dit voorontwerp is om een verbod in te voeren voor een werknemer om via een uitzendkantoor als flexi-jobber tewerkgesteld te worden bij dezelfde werkgever (klant-gebruiker) als waarmee de werknemer verbonden is met een arbeidsovereenkomst. Een dergelijke constructie werd immers niet beoogd door de wetgever en kan aangezien worden als oneigenlijk gebruik van de regelgeving inzake uitzendarbeid en een vorm van verboden rechtsmisbruik. Hiermee wordt gevolg gegeven aan het advies nr. 2.231 van 29 juni 2021 van de Nationale Arbeidsraad.
Wetsontwerp
Ondertussen werd het wetsontwerp aangenomen in de Commissie sociale zaken.
Het wetsontwerp voorziet dat als bijkomende voorwaarde voor de uitoefening van een flexi-job (cf. wet 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, als bijkomende voorwaarde) wordt toegevoegd dat een tewerkstelling in het kader van een flexi-job slechts mogelijk is voor zover de werknemer gedurende dezelfde periode in het kwartaal T niet is tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij de gebruiker aan wie hij door een uitzendkantoor ter beschikking wordt gesteld om een flexi-job uit te oefenen.
In de memorie van toelichting werd daarnaast expliciet voorzien dat een eigen werknemer van een uitzendkantoor wel nog steeds als flexi-jobwerknemer met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid via hetzelfde uitzendkantoor bij een andere werkgever (gebruiker) zal kunnen worden tewerkgesteld.
Er wordt in de memorie van toelichting eveneens verwezen naar de hypothese waarin een werknemer (reeds in het kwartaal T-3) minstens 4/5 prestaties verricht bij een bepaalde onderneming via een uitzendkantoor en daarnaast (in het kwartaal T) bij diezelfde onderneming rechtstreeks als flexi-job-werknemer prestaties verricht. Deze laatste hypothese kan zich, gelet op de beperkende voorwaarden inzake uitzendarbeid, niet bestendig maar slechts tijdelijk voordoen en lijkt weinig mogelijkheden tot misbruik te bieden, en lijkt dan ook eerder theoretisch te zijn. Deze hypothese werd dan ook niet uitdrukkelijk wettelijk verboden wordt. Indien deze hypothese zich in de praktijk zou voordoen, kan deze getoetst worden aan de algemene leer van rechtsmisbruik.
Inwerkingtreding?
De wijzigingswet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 27/04/2022. De wijziging zal in werking treden op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad (=07/05/2022).
Dimona FLX
Bij de aangifte van een Dimona ‘FLX’ wordt hiermee rekening gehouden en zal een ‘NOK’ worden verstuurd als het gaat om een flexi-tewerkstelling via een uitzendkantoor bij een gebruiker die reeds werkgever is van de flexi-werknemer.
De situatie waarbij een eigen werknemer van het uitzendkantoor als flexi-jobwerknemer met een uitzendcontract via hetzelfde uitzendkantoor bij een andere werkgever (klant-gebruiker) wordt tewerkgesteld, geeft bij de Dimona ‘FLX’ nog geen ‘OK’ omwille van de technische complexiteit. Het is nog niet duidelijk wanneer dit technisch probleem opgelost zal zijn. Hierbij dient wel nog steeds rekening gehouden te worden met de maximale arbeidsduurgrenzen. Voor de beoordeling van het naleven van de dagelijkse en de wekelijkse maximale arbeidsduur worden immers alle prestaties bij dezelfde werkgever (het uitzendkantoor) samen genomen (zowel de vaste tewerkstelling als de flexi-jobtewerkstelling).
Bron: Ministerraad 10/12/2021; Wetsontwerp 09/02/2022 tot wijziging van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, Parl. St. 2021 – 2022, 2494; Wet van 01/04/2022 tot wijziging van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, BS 27 april 2022.